Hieronder vindt u deze specifieke regelgeving vanuit de Arbeidstijdenwet:
Artikel 4:1a Vaststelling arbeids- en rusttijdenpatroon
De werkgever houdt, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevergd, bij de vaststelling van het arbeidspatroon van de werknemer rekening met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer buiten de arbeid, waaronder in elk geval begrepen de zorg(taken) voor kinderen, (afhankelijke) familieleden, verwanten en naasten alsmede maatschappelijke verantwoordelijkheden die door de werknemer worden gedragen.
Artikel 4:1b Tijdelijke aanpassing arbeidstijdpatroon na ouderschapsverlof
De werknemer kan de werkgever verzoeken om aanpassing van zijn arbeidspatroon, voor de periode van een jaar dan wel een andere tussen hen overeengekomen periode, na afloop van de periode waarin het volledige voor de werknemer geldende ouderschapsverlof is opgenomen.
Het verzoek wordt ten minste drie maanden voor de afloop van het ouderschapsverlof schriftelijk gedaan.
De werkgever beslist op het verzoek uiterlijk vier weken voor de afloop van het ouderschapsverlof.
Van het tweede en derde lid kan worden afgeweken bij collectieve regeling. Elk beding waarbij op een andere wijze dan in de eerste is aangegeven wordt afgeweken van het tweede of derde lid, is nietig.
Artikel 4:5 Arbeid en zwangerschap
- De arbeid van een zwangere werknemer wordt zodanig ingericht, dat rekening wordt gehouden met haar specifieke omstandigheden. De werkgever voldoet, met inachtneming van het tweede tot en met vijfde lid, aan de voor hem uit de eerste volzin voortvloeiende verplichting binnen een redelijke termijn nadat een verzoek daartoe door de zwangere werknemer is gedaan. Bij dit verzoek wordt desgevraagd een schriftelijke verklaring overgelegd van een geneeskundige of een verloskundige waaruit blijkt, dat de betrokken werknemer zwanger is.
- De zwangere werknemer heeft het recht de arbeid af te wisselen met één of meer pauzes buiten die bedoeld in artikel 5:4 of de bij of krachtens artikel 5:12 voorgeschreven pauzes. Deze extra pauze onderscheidenlijk pauzes bedragen tezamen ten hoogste één achtste deel van de voor haar geldende arbeidstijd per dienst. De in de vorige volzin bedoelde pauzes gelden voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen als arbeidstijd.
- De zwangere werknemer heeft het recht arbeid te verrichten in een bestendig en regelmatig arbeids- en rusttijdenpatroon.
- De zwangere werknemer van 18 jaar of ouder kan niet worden verplicht meer arbeid te verrichten dan:
- 10 uren per dienst;
- gemiddeld 50 uren per week in elke periode van 4 aaneengesloten weken, en
- gemiddeld 45 uren per week in elke periode van 16 aaneengesloten weken.
- De zwangere werknemer kan niet verplicht worden arbeid te verrichten in nachtdienst, tenzij de werkgever aannemelijk maakt dat dit redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd.
- De werkgever stelt de zwangere werknemer in de gelegenheid de noodzakelijke zwangerschapsonderzoeken te ondergaan. Zij behoudt haar aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon, indien zij door het bedoelde zwangerschapsonderzoek verhinderd is geweest haar arbeid te verrichten.
- Elk beding waarbij ten nadele van de zwangere werknemer wordt afgeweken van het eerste tot en met zesde lid, is nietig.
Artikel 4:7 Arbeid na bevalling
Artikel 4:5, met uitzondering van het zesde lid *, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een vrouwelijke werknemer gedurende een periode van 6 maanden na de bevalling.
* Dit houdt in dat alle regels van artikel 4:5 in dit geval gelden, met uitzondering van de regel in lid 6, namelijk : ‘niet meer dan gemiddeld 50 uur per week in elke periode van 4 weken’.
← Wat zijn de regels met betrekking tot werktijden bij zwangerschap en na de bevalling?